De Stelling van Wilson 1/3

Opgave 8a week 4 cursus Getaltheorie van Hogeschool Utrecht, lerarenopleiding wiskunde master Bekijk de opgave

Oriënteren

Herken de twee elementen in de vraagstelling:

  1. Er is een bi-implicatie () waarvan je één richting moet bewijzen: ALS (n1)!1(modn), DAN is n priem.
  2. En dit moet je met tegenspraak bewijzen. Je neemt dus aan dat (n1)!1(modn), maar dat tegelijkertijd n geen priemgetal is. Ga voor jezelf na dat als je hieruit een tegenspraak afleidt, dit inderdaad de gevraagd implicatie () aantoont.

Begrijp je wat er wordt gevraagd?

Kijk welke concepten worden gebruikt. In de bewering komen voor: priemgetal en congruentie. Je zou de congruentie kunnen vertalen in: (n1)!+10(modn); en dit betekent dan dat (n1)!+10 een \emph{veelvoud} is van n

Wat heb je nodig om dit te bewijzen?

Plan maken
en uitvoeren

Vooruitdenken: start met consequenties uitwerken van een aanname die je doet. In dit geval volgt uit 'n is samengesteld' dat n=rs met r,s>1. Wat heb je hieraan met het oog op de formule in de congruentie?

Hoe begin je met het bewijs?

Omdat r,s>1, geldt ook r,s<n dus zijn beide factoren van (n1)!. Het zijn beide óók factoren van (n1)!+1. Tot welke tegenspraak leidt dit?

Afronden

Besef dat je nu pas één richting van de bi-implicatie hebt bewezen. De rest van de onderdelen van de opgave gaan inderdaad over de andere richting. Dat zal wel ingewikkelder zijn, gezien de hoeveelheid deelvragen...

Waarom is dit pas het eerste onderdeel van de opgave?